logo

Kinderen die luisteren: hoe doe je dat?

dinsdag 23 november 2010 21:42

Als ouders de eerste keer bij mij komen in de praktijk of op het spreekuur en ik vraag hen wat ik voor hen kan doen, is vaak de eerste verzuchting: “dat ze leren luisteren” En ‘ze’ dat zijn dan hun kinderen uiteraard. Bij doorvragen merk je dat ouders middelen in handen hopen te krijgen zodat als ze tegen hun kinderen zeggen “hou es op” , hun kinderen stoppen met hun ongewenste gedrag.
Dat als je zegt dat het bedtijd is ze gewoon  naar boven gaan. En vult u zelf maar verder in.

Kortom terug naar de tijd dat de opmerking “omdat ik het zeg” een volwaardig argument was. Maar niemand wil naar die tijd terug. Wij geven onze kinderen geen bevel, wij besluiten veel in overleg. Dat vraagt om vaardigheid, bij de ouder en bij het kind. Dus wat doe ik met zo’n vraag?

Eerst kom ik op de proppen met de communicatietheorie: die van de zender en de ontvanger. Je kan wel een boodschap versturen; maar wat houdt die in en hoe komt die aan? Hoe formuleer je opdracht of je verzoek, en ben je daarin eigenlijk wel consequent,let je eigenlijk wel op toon waarop je iets zegt.  Vergeet je niet je ik-boodschap?  Het lijkt  bijna allemaal gesneden koek, maar soms heb je de indruk dat je je in de vierde dimensie begeeft. Wat zit er allemaal vast aan deze rode draad. Wat zijn de regels bij jullie thuis, weten de kinderen daarvan, gebeuren de dingen bij jullie steeds op dezelfde manier. En ga zo maar door.

De tijd van de bevelshuishouding is voorbij. Een knappe socioloog stelde: “we zitten nu in de huishouding van het overleg”. En boze tongen beweren : de bevelshuishouding is terug, maar nu voeren de kinderen het bevel.  Waar begin je dan? Bij wat ik het geraamte van de opvoeding noem: regels! Hebben we die, wat zijn ze dan en vooral waarvoor zijn ze bedoeld? Bij het nadenken hierover en het formuleren ervan zet je de ruggengraat van de opvoeding in elkaar. Ouders fronsen bij dit advies wel eens.

"Je hebt ze, soms onbewust, zet ze maar eens op papier”, adviseer ik. In plaats van ‘omdat ik het zeg’ grijp je terug op de regel. Bijvoorbeeld:  ‘wij springen niet op de bank, daar zitten wij op en als je erop springt gaat ie kapot’. Een set regels in je achterhoofd helpt je doorgaans snel de waarom vraag van je kinderen te beantwoorden. Weet je ook dit  alles met een rustige stem  te brengen, dan ga je richting gezag.

Oke, oke, het lukt allemaal nog niet. Ze gaan gewoon door en wat dan?. Tja, misschien moeten we het dan ook nog over sancties hebben. Je staat tenslotte als ouder niet altijd met lege handen. Maar als je sanctioneert zorg dan de straf te maken heeft met het vergrijp dat je wil bestraffen. Straf je kind en niet jezelf. Misschien is dit wat kort door de bocht. Daarom beloof ik u : dit wordt vervolgd…

Elly Samsom